ons dorp - focus


Welkom in Zelem!

           
banner
Wapenschild van de Heren van Diest.
Zelem - Geografisch
Zelem - Historisch
Zelem - Bezienswaardigheden
Home

Zelem - De Late Middeleeuwen (1270 - 1500)

In het hoofdstuk Late Middeleeuwen 2, gaan we dieper in op de link tussen de Heren van Diest en ons dorp Zelem. De Heeren van Diest Tak Zelem, bewoners van de burcht onder St Jansberg, in een bocht van de Demer, waren de eerste afzonderlijke heren van Zelem.

Gerard van Diest-Zelem

Als eerste werd Gerard, zoon van Arnold III van Diest, vermeld als heer van Zelem. Hij was gehuwd met Machtilde of Machteld (volgens Van Even en F.J Ramaekers : Lutgarda, Lutgardis). Hij moet vroeg overleden zijn want zijn vrouw was reeds weduwe in 1281.

Zij hadden 3 kinderen:

Arnout van Diest-Zelem

In 1280 ging Arnout, heer van Zelem, een verdag aan met Hertog Jan van Brabant, die hem al zijn rechten op de heerlijkheid Elsloo, onder Vorst gelegen, toekende en bekrachtigde. (Butkens, Trophees du Brabant)

Op 5 oct 1280 schenken Arnout, heer van Zelem, Machteld, zijn moeder en Aleide (Duits, Adelheid), zijn zuster hun allodium te Bekkevoort aan de Commanderij van Bekkevoort dat deze laatste al vroeger als cijnsgoed in gebruik had. Bij deze schenking hoorde ook een windmolen, vermoedelijk de latere windmolen van de Commanderij.

Tekst in het Latijn over de Schenking van Arnout, zijn moeder en zuster, van hun allodium te Bekkevoort aan de Commanderij van Bekkevoort (Duitse Orde).

Tekst in het Latijn over de Schenking van Arnout, zijn moeder en zuster, van hun allodium te Bekkevoort aan de Commanderij van Bekkevoort (Duitse Orde).

In 1288 sneuvelde Arnout van Zelem in de slag van Woeringen (zie vorig hoofdstuk "Late Middeleeuwen: Arnold V").

Daer bi mach men groot wonder
Van dien van Dieste tellen;
Want en constene gevellen
Noch met crachte bringen ter erde»,
Die besten die met swerden
Des daegs opt veld ten stride quamen ;
Maer dat es waer, si namen
Die van Dieste, scade groot;
Want bi hen bleef haer neve doot.
Een vromich ridder ende een stout, '
Van Zeelhem her Arnout:
Sire sielen hebben God ghenade!
Hier mede willic die daden
Van dien van Dieste laten bliven;
Want in mochtse niet volscriven
Alsoe groot alse sise dreven;
Daer bi moetics nu begeven

Rijmkroniek van Jan van Heelu, de slag van Woeringen.

Mathild, vrouwe van Zelem, Hendrik Berthout

Na de dood van Arnout ging de Heerlijkheid Zelem over aan Mathild, gehuwd met Hendrik Berthout, heer van Geel en Duffel; In 1294 hingen zij hun zegel aan een charter, waarin zij de bezitting van de goederen Blaerdonck, Varendonck enz..aan de abdij van Averbode toekenden. In dit stuk komen zij voor als heer en vrouw van Zelem.

Aleide vrouwe van Zelem, Otto van Kuyk

In een oorkonde van 1307, waarin de afpaling van zekere goederen te Kwaad-Mol, onder Ham gelegen en aan de abdij van Averbode behorende, aangeduid staat, vinden wij Otto van Kuyk en zijn vrouw Aleide als heer en vrouwe van Zelem opgenoemd.

Na de dood van Aleide keert de heerlijkheid Zelem terug naar de hoofdtak, de Heeren van Diest. Otto van Kuyk huwde de weduwe van Gerard Heer van Diest (†1335), Johanna van Vlaanderen Dendermonde een kleindochter van Gwijde van Vlaanderen-Dampierre  in 1337.

Otto van Cuijk (1270 - 1350) was een zoon van Jan I van Cuijk en Jutta van Nassau. Hij werd heer van Cuijk op een wat ongebruikelijke manier. Zijn voorganger Jan II van Cuijk stierf in 1319 en had geen wettige kinderen. Zijn broers Willem van Cuijk en Hendrik van Cuijk waren reeds overleden. Dit was de reden waarom hij in aanmerking kwam. Hij was daarnaast ook heer van Mierlo en van Asten. Otto van Cuijk is drie maal getrouwd geweest, namelijk met Aleidis van Diest, met Johanna van Heverlee, en met Johanna van Vlaanderen. Alleen uit het tweede huwelijk is een kind bekend, namelijk Adelise van Cuijk. De opvolger van Otto was Jan III van Cuijk.

Wapenschild van Otto van Cuijk, Heer van Zelem.

Wapenschild van Otto van Cuijk uit wapenboek Beyeren. Otto van Cuijk (1270-1350) heer van Mierlo. Hij trouwde (1) met Aleidis van Diest (1260-1320). Hij trouwde (2) met Johanna van Heverlee (1285-1333). Hij trouwde (3) met Johanna van Vlaanderen (1290-1342).

Zegels van Otto van Cuijk.

Zegels van Otto van Cuijk, bovenaan uit 1311, onderaan uit 1339.

Burchten

Vanwege hun verdedigende functie bezitten burchten een nauwe relatie met het omringende landschap. Zo werd de burcht van Otto van Diest gebouwd bovenop een getuigenheuvel (Warande Diest), maar vele burchten lagen ook aan de rand van een moerassig gebied of waterloop . Door deze moeilijk toegankelijke ligging was de burcht goed te verdedigen. Ten westen van de oude kerk, vlakbij de dorpskern van het oude Zelem, bouwden de heren van Diest-Zelem een burcht. Deze burcht, voor het eerst vermeld in 1337, was al vervallen in 1438 (Claes,1980; Raymakers, 1863 : “Van den huse te Zelhem met den grochte, dat alle wuest legt”). Toch bleken restanten van de burcht nog in de 17e eeuw waarneembaar. Tijdens een zeer beperkte noodopgraving in 1997 werden nog enkele muurrestanten van de burcht aangetroffen (mondelinge mededeling G. Creemers). De muren waren onder meer opgebouwd uit ijzerzandsteen. De burcht van Zelem had een strategische ligging. Door de ligging vlakbij de Demer konden de slotgrachten (1438: grochte)  altijd van water voorzien worden. Anderzijds lag de burcht ook op de drogere oeverwallen, waardoor men een relatief stevige en drogere ondergrond had. Door de aanwezigheid van deze oeverwallen was enerzijds ook een relatief droge toegangsweg tussen de burcht en het dorp van Zelem aanwezig.

Tekst uit Bijlage 1 van een rapport opgemaakt door RAAP, naar aanleiding van het archeologisch onderzoek naar "De verdwenen kerk van Zelem" uit 2012.

Tekst uit Bijlage 1 van een rapport opgemaakt door RAAP, naar aanleiding van het archeologisch onderzoek naar "De verdwenen kerk van Zelem" uit 2012.

Locatie van de burcht van Zelem op een kaart van voor 1763 en bewaard in het Rijksarchief van Luik.

De heren van Diest hadden een burcht te Zelem. Volgens de rentmeestersrekeningen van Diest lag die reeds in 1439 in puin. De ruines waren nog tot in de 17e eeuw in het landschap zichtbaar. Als je klikt op de kaart opent zich een andere kaart die we konden fotograferen in het stadsarchief van Diest.

Gerard (of Gerhard) van Diest

Gerard, erfde het burggraafschap Antwerpen, alsook zijn opvolgers. Hij streed aan de zijde van zijn vader in de slag van Woeringen. Hij huwde met Maria, dochter van de Graaf van Loon. Na haar dood in 1325 huwde hij Johanna van Vlaanderen, dochter van Willem heer van Dendermonde. Hij stierf  kinderloos in 1333, en rust met zijn beide vrouwen in de Franciscanerkerk in Diest.

In het Jaar 1297, op vraag van Gerard, keurde Hugo van Chalon, prinsbisschop van Luik, goed dat de parochiekerk van St Jan in een collegiale kerk werd herschapen. Gerard stichtte o.a een kapel te Webbekom.

In 1301 hing hij zijn zegel aan de keuren van Mechelen, verleend door Jan II Hertog van Brabant. In het zelfde jaar assisteerde hij bij de conventie tussen de hertog en Jan Berthout, over de verdeling van hun jurisdictie en hun rechten in dezelfde stad.

In 1302  werd te Diest de kamer van “Rhetorica” opgericht, “De  Christusogen”, een van de oudste der lage landen.

Oorkonde uit: Geschiedenis van Gelderland, onuitgegeven oorkonden door Is. An. Nijhoff.

Oorkonde uit: Geschiedenis van Gelderland, onuitgegeven oorkonden door Is. An. Nijhoff.

Rond 1303 deed Thibaud de Bar, bisschop van Luik, een verbod van godsdienstbeoefening afkondigen voor het gehele grondgebied Brabant. Gerard schreef aan de kerkvoogd om een uitzondering te bekomen voor zijn heerlijkheid, zeggende dat hij geen onderdaan van de hertog van Brabant was maar dat hij onderhorig was van de kerk van St Peeter te Keulen.

In 1305 , deden de magistraten en bewoners  van Brussel een belofte van trouw aan de hertog van Brabant, wat de tussenkomst van de graven van Gelder, Kleef en Loon nodig maakte alsook van enkele baanderheren van Brabant waaronder Gerard van Diest.

In 1306  schafte Hertog Jan II de magistraten, verkozen door het volk, af te Brussel en herstelde hij de patriciërs in hun vroegere staat. Gerard hing zijn zegel aan het charter die deze maatregel beval.

Hieronder, in het kort: Gerard van Diest werd door Arnold, graaf van Loon aangeduid als mambour van het prinsbisdom Luik die op zijn beurt zijn broer Arnold van Diest, heer van Rumes aanduidde als Maarschalk van het prinsbisdom Luik.

Uit: LES MARECHAUX D’ARMEE DE L’EVECHE DE LIEGE door Edouard Poncelet, Conservator van het staatsarchief te Mons.

Uit: LES MARECHAUX D’ARMEE DE L’EVECHE DE LIEGE door Edouard Poncelet, Conservator van het staatsarchief te Mons.

In 1312 publiceerde men het beruchte charter van Kortenberg, gezegeld door Gerard. Het is een zegel gehangen  aan een bevestigingsakte van deze charter, oorspronkelijk bewaard te Leuven.

Noot: Miraeus, I, 446, II, 1013; Luyster van Braband, I 69. In deze zelfde charter (Luyster, 75), volgens Otte van Kuyck, noemde Arnold van Diest zijn broeder. Of, Otto van Kuyck huwde Alix, zuster van Arnout van Diest, heer van Zelem, gevallen in de slag van Woeringen. Wie was dan die andere broer? Gerard van Diest, heer van Zelem , moet dan een tweede zoon gehad hebben met de naam Arnout, nog levend in 1312, en die niet genoemd is door Butkens. Maar neen, dit komt enkel door de weglating van Thomas van Diest, broer van Gerard, die, geciteerd door Arnout, andere broer van dezelfde, moet zyn broeder genoemd worden.

In 1314 werd Jan III ingehuldigd te Leuven, en bezegelde de “Pacta-Conventa", met de belangrijkste Baronnen/baanderheren van Brabant waaronder Gerard van Diest.

Op 23 Aug 1315 verdeelden Gerard en zijn broers de nalatenschap van hun vader Arnold V dewelke ze tot dan gezamenlijk beheerden.

Titelpagina Encyclopedie van Wetenschap en Kunsten (in het Duits).

In 1320 bezegelde Gerard het testament van Beatrix van Rotselaar, die gehuwd was met Hendrik Bertout, heer van Duffel, weduwnaar van Machteld van Diest, vrouwe van Zelem en nicht van Arnold V.

Maria zijn eerste vrouw, dochter van Arnold VIII, Graaf van Loon, overleed in 1325, volgens haar wensen gebruikte Gerard haar huwelijksgoed voor de oprichting van een Karthuizerklooster te Zelem (één uur van Diest, doch binnen de grenzen van het graafschap Loon (Looz)).

Zie ons uitgebreid artikel over de geschiedenis van het Sint-Jansbergklooster voor veel meer informatie hierover.

De stichtingsoorkonde is van 1 Feb 1328 hierin verschijnt ook zijn tweede echtgenote Johanna van Vlaanderen, dochter van Graaf Willem heer van Dendermonde, die in 1328 de kapel van Bijgaerden bij Diest stichtte, en als weduwe huwde met Otto van Cuyk.

Het Sint-Jansbergklooster op een kaart die dateert van omstreeks 1769.

Zijn opvolger was zijn broer, Jan van Diest.

Uit: Algemene encyclopedie der wetenschappen en kunsten (A-G)

Uit: Algemene encyclopedie der wetenschappen en kunsten (A-G).

In 1331 beeindigde de Hertog van Brabant het geschil tussen Gerard en de burgerij van Diest, Gerard beweerde dat de twaalfde maat van alle gemalen graan hem toekwam, de burgers daarentegen dat hij slechts recht had op een vierendertigste. De Hertog van Brabant stelde Gerards recht op de 18de maat vast op charter, ’s anderendaags op het St.-Markusfeest.

Gerard stierf in 1333-1335?, volgens Butkens zonder kinderen, maar volgens de genealogisten van de familie Nassau zou hij een dochter gehad hebben met de naam Jutte, gehuwd met Adolf, graaf van Nassau-Dillenburg, gestorven in 1420.

Fragment uit de Genealogie van de familie Nassau.
Uittreksel uit de Kroniek van Edward Van Even en Baron Reiffenberg.

Volgens Edward van Even en Baron van Reiffenberg kreeg hij van sommige de bijnaam “verdraeidenhals” . Zou het zegel hieronder er iets mee te maken hebben mits er twee gezichten in herkenbaar zijn?

Zegels van Gerard van Diest uit 1322 waarop duidelijk het dubbele gezicht zichtbaar is.

Andere zegels van Gerard van Diest

Andere zegels van Gerard van Diest.

Andere zegels van Gerard van Diest: links - 1307, midden - 1310 en rechts - 1311.