Officiële landstaal: Hindi (primair), Engels (geassocieerd) en andere
Hoofdstad: New Delhi
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Ram Nath Kovind
Regeringsleider: Premier Narendra Modi
Religie: Hindoeïsme (80%),
Islam (13%), Christendom (2,3%), Sikhisme (2%)
Oppervlakte: 3.287.263 km²
Inwoners: 1.266.883.598 (2016)
Inwoners / km²: 385,4 / km² (2016)
Munteenheid: Indiase roepie
Nationale feestdag: 26 januari
Volkslied: Jana Gana Mana
Samen met Bairam Khan, een Perzische hoveling aan het mogolhof, ging de keizer Akbar in november 1556 een veldslag aan bij Panipat, ten noorden van Delhi. Akbar was dertien jaar en was een maand eerder tot keizer gekroond. Nu stond hij tegenover een Afghaans leger onder leiding van de hindi-generaal Hamu.
In februari, na de dodelijke val van Jumayun, de tweede heerser van de mogoldynastie, was de toekomst van de mogolheerschappij in India onzeker. Tijdens Humayuns bewind waren de veroveringen van zijn vader Baboer grotendeels tenietgedaan en teruggebracht tot het gebied rond Kabul en de Punjab. Een overwinning bij Panipat was broodnodig.
"Zijn majesteit (...) stelde de wereldvrede veilig via
deze banden van harmonie."
Abul Fazal, "Het boek van Akbar", eind 16e eeuw
Hemu's grotere leger leek te winnen, maar een verdwaalde pijl trof Hemu in het oog, waarna hij voor Bairam Khan en Akbar werd geleid en onthoofd werd. Dit was de tweede cruciale mogoloverwinning bij Panipat, dertig jaar na die van Baboer op Ibrahim Lodi, de laatste sultan van Delhi. Binnen twee jaar had Akbar het westelijke deel van de Gangesvlakte in handen, de rijke kern van het mogolgebied, en bij zijn dood in 1605 had hij zijn rijk uitgebreid tot aan Bengalen in het oosten en Dekan in het zuiden.
Akbar de Grote consolideerde de mogolmacht via centrale belastingheffing, sloot allianties met hindoeïstische Rajputprinsen en stimuleerde het theologische debat in de hoofdstad Fatahpur Sikri.