Officiële landstaal: Hindi (primair), Engels (geassocieerd) en andere
Hoofdstad: New Delhi
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Ram Nath Kovind
Regeringsleider: Premier Narendra Modi
Religie: Hindoeïsme (80%),
Islam (13%), Christendom (2,3%), Sikhisme (2%)
Oppervlakte: 3.287.263 km²
Inwoners: 1.266.883.598 (2016)
Inwoners / km²: 385,4 / km² (2016)
Munteenheid: Indiase roepie
Nationale feestdag: 26 januari
Volkslied: Jana Gana Mana

Op 9 mei veroordeelde de bevelvoerende officier van het derde regiment van de Bengaalse lichte cavalerie, gelegerd in Meerat, ten noorden van Delhi, 85 sepoys (Indiase soldaten) tot tien jaar dwangarbeid nadat zij hadden geweigerd hun schietoefeningen uit te voeren. Bij de opstand die de daaropvolgende dag onder de Indiase regimenten uitbrak, werden de veroordeelden bevrijd en de Britse officieren omgebracht. De opstandelingen trokken op naar Delhi om de voormalige mogolkeizer, sjah Bahadur, in zijn macht als heerser van India te herstellen. De Indiase regimenten van Delhi sloten zich aan bij de opstand, die zich over het hele land uitbreidde.

De directe aanleiding van de onlusten was de invoering van het Enfieldgeweer, waarvoor met vet ingesmeerde kogels werden gebruikt. De hindoe-soldaten (voor wie de koe heilig is) waren bang dat het rundervet was, de moslims (voor wie het varken onrein is) dat het varkensvet was.

Dit gebrek aan vertrouwen in de Britten was kenmerkend voor de verslechterde relatie tussen de Britse heersende elite en de Indiase onderdanen. De sociale structuur van India werd door de Britten op belerende wijze veranderd.

Het wrede neerslaan van de muiterij, het herstel van het Britse gezag en de - werkelijke of vermeende - gewelddadigheden die aan beide zijden waren begaan, verbreeden de kloof en gaven de Britse heersers de gevaarlijke illusie van superioriteit ten opzicht van hun Indiase onderdanen.