Officiële landstaal: Hindi (primair), Engels (geassocieerd) en andere
Hoofdstad: New Delhi
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Ram Nath Kovind
Regeringsleider: Premier Narendra Modi
Religie: Hindoeïsme (80%),
Islam (13%), Christendom (2,3%), Sikhisme (2%)
Oppervlakte: 3.287.263 km²
Inwoners: 1.266.883.598 (2016)
Inwoners / km²: 385,4 / km² (2016)
Munteenheid: Indiase roepie
Nationale feestdag: 26 januari
Volkslied: Jana Gana Mana

Beant Singh en Satwant Singh, de twee mannen die de Indiase premier Indira Gandhi neerschoten, behoorden tot haar eigen lijfwacht. Als sikhs waren ze woedend dat Gandhi in juni opdracht had gegeven tot de bestorming van hun heiligdom, de Gouden Tempel van Amritsar. Het besluit tot de bestorming was risicovol, maar Gandhi achtte het ingrijpen desondanks noodzakelijk. De sikhseparatisten van Damdami Taksaal en hun leider Jarnail Singh Bhindranwale hadden opgeroepen tot een theocratische sikhrepubliek en uit angst voor vervolging - de regering achtte de separatisten een bedreiging voor de nationale eenheid - waren ze in het heiligdom ondergedoken. Toen het leger overging tot een bestorming vielen er talloze doden en werd de tempel beschadigd. Veel sikhs geloofden de geruchten dat er duizenden mensen waren afgeslacht en dat delen van het complex doelbewust waren verwoest. Na het harde optreden tegen de sikhs volgde een periode van opstand en repressie. Gandhi onderschatte hierbij het gevaar dat ze liep. Toen haar werd gevraagd of haar sikhlijfwachten geen bedreiging vormden, zei ze dat Beant Singh volledig vertrouwde.

Tijdens een wandeling in haar tuin losten de twee lijfwachten 33 schoten op Gandhi. Beant Singh werd ter plekke doodgeschoten. Satwant Singh raakte gewond en werd later geëxecuteerd. Toen het nieuws over de moord bekend werd gemaakt, braken er in heel India rellen uit. Woedende hindoes stortten zich op de sikhs. De gebeurtenis vormde een zwarte pagina in de geschiedenis van het sikhistische vrijheidsstreven.