Officiële landstaal: Arabisch, Koerdisch
Hoofdstad: Bagdad
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Fuad Masum
Regeringsleider: Premier Haider al-Abadi
Religie: Islam (96%),
Christendom (4%)
Oppervlakte: 435.052 km²
Inwoners: 38.146.025 (2016)
Inwoners / km²: 87,7 / km² (2016)
Munteenheid: Iraakse dinar
Volkslied: Mawtini

Op 10 oktober 680 sneuvelde Hoessein ibn Ali, de kleinzoon van Mohammed, in een slag waarbij mannelijke verwanten van de Profeet werden gedood.

De slag bij Karbala was het gevolg van de partijzucht die uitbrak na de opvolging van Yazid I als kalief van de Omajjaden. Bevolkingsgroepen die trouw waren aan de kleinzoon van Mohammed kwamen in opstand in de stad Kufah en nodigden Hoessein ibn Ali uit zich bij hen te voegen, met de belofte dat ze hem tot kalief van Irak zouden uitroepen. Hoessein vertrok uit Mekka met het grootste deel van zijn familie in de verwachting dat hij in Kufah triomfantelijk zou worden ontvangen. Intussen had Yazid echter Oebayd Allah, de gouverneur van Basra, uitgestuurd om de orde in de opstandige stad te herstellen. Toen Hoessein Karbala bereikte, een stadje aan de Eufraat, werd hij opgewacht door een leger van naar verluidt 40.000 man. Hoessein ging de strijd aan en verwachtte hulp van zijn aanhangers in Kufah. Helaas bleef die hulp uit, zodat hij en veel van zijn familieleden werden afgeslacht.

Toen het nieuws van de dood van Mohammeds kleinzoon Kufah bereikte, schaamden degenen die hem hadden uitgenodigd zich over hun rol in de tragedie. Yazid en zijn aanhangers werden als moordenaars beschouwd en hun namen werden voor eeuwig vervloekt door de sjiieten. De gewelddadige dood van Hoessein vormde een belangrijke stimulans voor de verspreiding van de sjiitische islam en de jaarlijkse gedenkdag is een dag van openbare rouw. Voor de sjiieten is het graf van de onthoofde martelaar Hoessein ibn Ali in Karbala een van de heiligste plekken op aarde.