Officiële landstaal: Arabisch, Koerdisch
Hoofdstad: Bagdad
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Fuad Masum
Regeringsleider: Premier Haider al-Abadi
Religie: Islam (96%),
Christendom (4%)
Oppervlakte: 435.052 km²
Inwoners: 38.146.025 (2016)
Inwoners / km²: 87,7 / km² (2016)
Munteenheid: Iraakse dinar
Volkslied: Mawtini

Op 13 februari 1258 bestormden de Mongolen Bagdad, gevolgd door een week van moord, verkrachtig, plundering en vernieling. Het Mongoolse leger onder Hulegu had de stad belegerd sinds 29 januari en kalief Al-Musta'sim had weinig tegenstand te bieden behalve waarschuwingen dat Hulegu zich de wraak van Allah op de hals zou halen als hij Bagdad aanviel. De plundering van Bagdad en de vernietiging van het Abbassidische kalifaat was een van de gruwelijkste wandaden die de Mongolen begingen.

Het Huis der Wijsheid, een gigantische bibliotheek vol wetenschappelijke en filosofische teksten die vijfhonderd jaar lang onderhouden was, werd verwoest en tienduizenden boeken werden de Tigris in gesmeten, zodat het water zwart zag van de inkt. Het geschatte dodencijfer varieert van 90.000 tot 200.000 slachtoffers. De kalief werd gevangengenomen en moest toekijken hoe zijn onderdanen werden afgeslacht. Vervolgens werd hij terechtgesteld. Uit een bijgelovige angst om koninklijk bloed op de grond te vermorsen rolden de Mongolen de kalief in een kleed en reden daarna met hun paarden over hem heen tot hij dood was. Hulegu verplaatste zijn kamp, naar verluidt, uit de wind van de stad vanwege de stank van rottende lijken.

Hoewel het Abbassidische kalifaat zijn vroegere grootsheid allang verloren had, was de moslimwereld diep geschokt door de dood van de kalief en de verwoesting van deze belangrijke islamitsche stad. Toch had deze gruweldaad niet het gewenste effect. De Mongolen hadden gehoopt andere heersers uit het Midden-Oosten te demoraliseren. Maar de Mammelukkenheersers uit Egypte lieten zich niet afschrikken en zij brachten de Mongolen in 1260 een pijnlijke nederlaag toe tijdens de Slag bij Ain Jalut, die een eind maakte aan hun westelijke rooftochten.