Vlag India - Thumbnail
Geschiedenis
Bedreigd Werelderfgoed
Cultureel Werelderfgoed
Gemengd Werelderfgoed
Home
wereld - selected
          
banner
Gifgasaanval op Halabja. Op de foto een gedenksteen voor de duizenden Koerden die stierven na de gifgasaanval van Saddam Hoessein in Halabja.
vlag irak

Officiële landstaal: Arabisch, Koerdisch
Hoofdstad: Bagdad
Regeringsvorm: Federale republiek
Staatshoofd: President Fuad Masum
Regeringsleider: Premier Haider al-Abadi
Religie: Islam (96%),
Christendom (4%)
Oppervlakte: 435.052 km²
Inwoners: 38.146.025 (2016)
Inwoners / km²: 87,7 / km² (2016)
Munteenheid: Iraakse dinar
Volkslied: Mawtini

16-03-1988: Gifgasaanval op Halabja - Irak gebruikt chemische wapens tegen zijn eigen burgers.


Gifgasaanval op Halabja


De dag waarop het Iraakse leger een gifgasaanval uitvoerde op het op eigen grondgebied gelegen Halabja wordt door de Koerden als 'bloedige vrijdag' herdacht.

Vermoedelijk kwamen er zo'n vijfduizend mensen om en liepen zevenduizend burgers blijvend lichamelijk letsel op door het mengsel van de gifgassen sarin, tabun en VX. Halabja was een Koerdische stad met ongeveer 70.000 inwoners en lag dicht bij de grens met Iran. Koerdische nationalisten verzetten zich al lang tegen de Iraakse regering. Tijdens de oorlog tussen Irak en Iran (1980-1988) had reeds een uitroeiingscampagne plaatsgevonden. Het bevel daartoe was gegeven door de neef van dictator Saddam Hoessein, Ali Hassan al-Majid ('Ali Chemicali'). Meer dan 180.000 Koerden kwamen hierbij om. Tegen 1988 dreigde Iran de oorlog tegen Irak te verliezen. Uit wanhoop boden de Iraanse troepen steun aan de Peshmerga-eenheden van het Koerdisch Nationalistisch Front toen deze de stad wilden innemen. Het conventionele geschut bleek echter weinig uit te halen, waarna Irak overging tot het gebruik van chemische wapens.

Toen het nieuws over de gruweldaad het Westen bereikte, beweerde de Amerikaanse militaire inlichtingendienst meteen dat de aanval was uitgevoerd door Iran. Saddam Hoessein werd uiteindelijk door de VN-Veiligheidsraad schuldig bevonden. Echter maar weinigen maakten zich destijds hard voor een veroordeling van de daders. In 2003 werden de wreedheden aangegrepen als een van de zaken om de Amerikaanse inval in Irak te rechtvaardigen.